Sensei Nathalie

Sensei Nathalie

Verantwoordelijke lesgeefster karate jeugd
1ste dan shotokan karate BKSA3de dan 
Kyuhouder Kyusho-jutsu & Dim-mak 

Auto-interview met Senseï Nathalie
Je bent jong en je wilt wat?… Ik wilde sporten.

Van jongsaf aan had ik al interesse om te sporten. Dat ik nooit een primaballerina, turnster, danseres, voetbalster,… zou worden maakte ik mijn ouders al heel snel duidelijk. Mijn inspiratie haalde ik vooral van op TV.
Ik moet ongeveer 5 jaar geweest zijn als ik mijn ouders vol overtuiging vertelde dat ik een supersterke sumoworstelaar wilde worden.
Natuurlijk mocht ik dat niet. Mijn papa voegde daar ook aan toe dat ik van hem nooit zoveel eten zou krijgen om vet genoeg te kunnen worden. Daar ging mijn kinderdroom dus aan diggelen. (Achteraf bekeken is het wel beter zo hé. )
Een jaartje later als ik 6 was, wilde ik Taekwondo gaan beoefenen (hoe ik op dat idee kwam weet ik niet). Op voorwaarde dat ik 10x deftig kon pompen en zonder te stoppen blokje rond kon lopen, mocht ik van papa aan Taekwondo beginnen. Op een dag ging mijn vader met mij eens naar een les kijken maar daar zeiden ze (nog voordat de les startte) dat ik veel te jong was en zeker moest wachten met gevechtsport tot ik 8 jaar was. 9 jaar was ik toen ik over mijn nieuwe “sportdroom” in de krant las. Een 17-jarig Chinees
meisje werd wereldkampioen gewichtheffen in haar gewichtklasse. Zij woog exact evenveel als ik op dat moment en we waren beiden ook ongeveer even groot (ik was toen al erg groot voor mijn leeftijd ja). Dus ik dacht, als die dat kan, moet ik dat toch ook kunnen
zeker en ik wilde beginnen gewichtheffen. Niet zo ver van huis was een fitnesscenter waarj e dat kon doen en ik dacht dat mama en papa dat zouden goedkeuren. Maar… niet dus.

Hoe ben ik dan in deze sportclub verzeild geraakt?

Net geen 10 jaar was ik als we de kersteditie van ons schoolkrantje meekregen waarin een advertentie stond van deze karateclub. 
Toen mijn mama dat dus in het schoolkrantje las (dat las ze altijd trouwens), vond ze dat ik samen met mijn broer karate moest gaan doen.
Zo ben ik dan na een lange zoektocht naar een sport die ik van mijn ouders wél mocht beoefenen bij Gambaru beland.
(Voor de iets ouderen onder jullie, enkele maanden daarvoor lekte de zaak Dutroux uit en als een bezorgde ouder “dwong” mama ons onszelf te leren verdedigen.)
Mijn kennismaking met karate
Net als elk van jullie hadden wij ook recht op 3 gratis proeflessen. Maar die kans kregen we niet van mama. Na de eerste proefles wilde ze meteen weten of we ons wilden inschrijven, maar eigenlijk liet ze ons geen keuze. Mijn broer en ik begonnen elk met 10
lessen. Als het ons echt niet aanstond konden we daarna nog altijd vragen om te mogen stoppen met karate.
Waarom ben ik aan karate begonnen?
Echt speciaal of leuk vond ik die eerste lessen niet. Ik zat toen in een heel grote groep beginners. Iedereen was veel jonger en vooral veeeeel kleiner dan mij wat het niet altijd makkelijk maakte om de partneroefeningen te kunnen uitvoeren. 
Maar toch haakte ik niet af na die eerste reeks van 10 karatelessen.
Waarom ben ik dan wel karate blijven doen?
Mijn senseï, Alfons Maes (Fonske voor ons), die trouwens ook op dat moment al de hoogst mogelijke graad had behaald in het judo en internationale examens voor zwarte gordels ging afnemen in Rusland en in 1995 nog tweede werd op een Europees judo kampioenschap en dat op zijn leeftijd chapeau, toen al een zestiger, was een erg lieve trainer die ons veel wilde leren.
Omdat ik zo groot was mocht ik vaak iets met hem voordoen en kreeg zo nog een betere basistraining omdat hij dan met zijn neus op mijn fouten zat natuurlijk. Als ik 10 was, zat ik al in mijn puberjaren en de enige reden om mij bij Gambaru te houden was dus niet alleen Fonske. Jullie zouden het misschien niet gedacht hebben maar ik bleef vooral omdat er 3 knappe jongens in de club zaten, en zoals
elk meisje had ik zo ook mijn favorietje (en ja natuurlijk wilde ik heel erg graag dat die mijn vriendje werd…).
Na een tijdje hard werken bij Fons en de basiskennis onder de knie te hebben, vond Fons het tijd om mij naar een hogere groep door te sturen (de toenmalige tussengroep). Zo werd ik nog als enige witte gordel verplaatst naar de groep die trainde bij Senseï Werner
De Vos (de Werner die jullie nu ook kennen). Die gaf les aan de jongeren oranje tot bruine banden. De vraag was natuurlijk of ik dat niveau wel aankon? Maar beter kon het voor mij op dat moment niet uitkomen want daar trainden ook “die jongens”.
Soms was het echt wel zwaar om mee te kunnen met de groep. Maar Werner plaatste mij voor het leren van nieuwe kata’s altijd strategisch in het midden, (onbewust) meestal nog wel tussen de 3 jongens in.
Door het feit dat ik nu in een grote groep trainde met jongeren van mijn lengte werd kumite veel aangenamerKata vond ik fantastisch en na een aantal maanden kende ik 6 kata’s terwijl mijn broer bij de witte en gele gordels nog steeds de 1e kata aan het leren
was. Zo werd karate voor mij veel leuker en bleef ik uiteindelijk dus ook voor de juiste redenen verder trainen.
Wat vind ik het leukst aan karate: kihon, kata of kumite?
Tot ongeveer vorig jaar zou ik zonder twijfel “kata” geantwoord hebben. Naargelang je niveau leer je verschillende kata’s die alsmaar moeilijker worden. De vorige kata’s blijf je herhalen om bijgeschaafd te worden om zo naar perfectie te leren streven.
Kumite vond ik eigenlijk pas vanaf dat ik 12 jaar was echt leuk. Dan leerde ik meer vrij gevecht i.p.v. stilstaand. Dat is natuurlijk al spannender omdat je niet weet wat er gaat komen en wanneer.
Kihon vond ik in het begin het minst leuk van allemaal, tot ik begon te beseffen dat je zonder een goede kihon onmogelijk kon overgaan tot deftig kata of kumite.
Heb ik ooit deelgenomen aan wedstrijden?
Zeer zeker, ik was altijd een fervent competitiebeest. Mijn eerste wedstrijd was in maart 1997. Ik deed meteen kata en kumite mee. Ik
was er ’s ochtends van overtuigd dat ik na een jaartje karate zeker met een beker naar huis ging komen want iedereen vertelde me dat mijn 1e kata goed was. Bovendien was ik net een gele gordel en dus beter dande witte banden. Alleen… ik had niet door dat er geen witte gordels aan die wedstrijd deelnamen en dat ik daar tussen bijna alleen maar blauwe en bruine banden zat die al 4-5 jaar langer met karate bezig waren. Na deze wedstrijd volgden er nog heel wat meer. Mijn eerste podiumplaats haalde ik in 1998. In 1999 nog 1tje. 2000 en 2001 zijn mijn topjaren geweest waarin elke deelname een prijs opleverde. Daarna waren er heel wat minder wedstrijden op jaarbasis, zeker nu ik stilaan ouder werd.
Na februari 2004 (lees meer onder de blessurevraag) volgde mijn volgende kampioenschap pas in 2006. Het competitiebeest in mij kwam plots weer boven en gedreven als ik was leverde me dat opnieuw een podiumplaats op, in een categorie waar ook zwarte gordels deelnamen. Een geslaagde come back zeg maar en dus kon ik nauwelijks wachten op de volgende wedstrijd.
Maar oktober 2006 en het ganse jaar 2007 hebben mijn visie op deelname aan wedstrijden als volwassene drastisch veranderd. Sinds dan merk ik dat het er in competitie jammer genoeg niet altijd meer fair aan toe gaat. Scheidsrechters zijn vaak partijdig en soms gebeuren er dingen die echt niet kunnen. Ik heb meerdere verdiendepodiumplaatsen niet gekregen maar ver wil ik daar niet op ingaan. Dat weegt niet op tegen het volgende. Veel erger, en dit wil ik toch ook kwijt (het ligt me na 3 jaar nog steeds zwaar op de maag): ik zag kinderen van 10-12jaar in het kumite meermaals bewusteloos geslagen en getrapt worden terwijl scheidsrechters de matchen niet eens onderbraken. Zij zouden hun tijd uitdoen en zelfs het Rode Kruis mocht er niet bijkomen, ook de meningen van coach of de ouders deden er niet toe. Er werden ook geen strafpunten uitgedeeld,… niks, echt ongelooflijk. Van zodra “de slachtoffers” weer bij bewustzijn waren, ging de kumitetijd gewoon verder. Het verschrikkelijkst vond ik dat de ouders moesten toekijken hoe hun kleine dochters na de helse 2 à 3 minuten vaak met de ambulance moesten afgevoerd worden.
Om iedereen gerust te stellen: deze zaken kunnen dus niet, daar zijn regels voor, vooral in de reeksen tot 16 jaar. En voor alle duidelijkheid nieuwe uitnodigingen om deel te nemen aan deze competitie in kwestie laat ik om die reden ook niet rondgaan binnen de
club. Het zou maar eens één van ons zijn hé.
Hoewel ik nog een competitieve instelling heb, besloot ik de deelnames achter mij te laten en geniet ik met volle teugen van het coachen van onze jongeren en geloof me, de spannende kumitewedstrijd van Jef, de kumiteprestaties van Kenzy en de kata’s van Rik
vorig jaar in Berlaar hebben me letterlijk op het puntje van mijn stoel gezet. Onze leden die het echt willen, help ik graag op weg om een podiumplaats te behalen en ook al lukt het niet (de concurrentie kan hard zijn), zolang ze hun best doen stellen ze me apetrots.
Mijn favoriete kata?
Hogere kata: op dit moment Enpi maar Bassai Dai blijf ik ook heel graag doen omdat die me veel opgeleverd heeft op kampioenschappen en omdat het mijn voorkeurskata was voor het behalen van mijn zwarte gordel Heian: Absoluut Heian Nidan, daar bestaat geen twijfel over.
Wat doe ik het liefst, lesgeven of zelf trainen?
Gevaarlijke vraag om te antwoorden he. Ik doe ze alle twee met volle overtuiging en geniet van alles wat ik doe op een les.
Ik geef ontzettend graag les aan kinderen en wil hen alles bijleren waar ik met mijn jaren ervaring zelf de kans toe gekregen heb. Dat ik graag lesgeef, daar twijfelt niemand aan die me bezig ziet.
Lesgeven aan volwassenen voelt soms nog wat raar aan, (het is dan ook iets helemaal anders kan lesgeven aan kinderen, wat ik intussen ook al +/- 8 jaar doe.) Dat doe ik graag omdat ik dan moeilijke combinaties kan geven samen met dingen die ik zelf wat miste toen
ik groen tot bruine gordel was. Zelf trainen blijf ik fantastisch vinden omdat ik ook nog wil blijven verder leren en zo ervaring kan opdoen voor mij persoonlijk maar ook nieuwe inspiratie blijf opdoen die ik zelf ooit in een les kan gebruiken om aan anderen te leren. Ik wil vooral graag nieuwe kata’s leren omdat ik in jaren al niets nieuws meer gezien heb.
Wat staat er nog op mijn verlanglijstje?
Voorlopig kijk ik nog niet uit naar een hogere Dangraad. Voor dat kan moet ik eerst ook een wachttijd van 2 jaar hebben trouwens. Laat mij a.u.b. eerst nog even genieten van mijn eerste dan. Daarna af en toe het programma voor 2e dan eens beginnen overlopen
en als ik dat wat onder de knie heb zal ik er wel voor gaan. Liefst samen met Kevin en Johan.
Waar ik wel ontzettend naar verlang is het aangeleerd krijgen van nieuwe kata’s. Daarvoor moet je wel een senseï hebben die ze zelf kent natuurlijk. Ik kan niet anders dan richting Johan kijken in dit geval. Elke nieuwe kata is goed voor mij maar noteer alvast dat Unsu,
Gangaku en Nijushiho de top vormen van mijn verlanglijstje. Even verduidelijken voor de lagere gordels en de ouders: dat zijn echt de heel hoge kata’s zeg maar en ik raak er echt door geobsedeerd om dat te kunnen leren, kwestie van nog eens met iets nieuws te
kunnen uitpakken  
Ben ik ooit ernstig geblesseerd geraakt door karate?
Met elke sport kun je wel iets tegenkomen, vooral bij vechtsporten denken mensen dat je je het vaakst ernstig kwetst. Dat is niet helemaal waar. Maar zeggen dat ik nog niks aan de hand heb gehad, dat kan ik ook niet.
De meeste ernstige blessures waarmee ik al heb moeten kampen, kwamen niet door karate. Mijn kruisbanden heb ik al eens gescheurd en de meniscussen geplet door mij simpelweg om te draaien bij het afwassen (misschien voor jullie na dit gelezen te hebben een excuus als mama vraagt om te komen helpen? grapje).
Een heel ernstige achillesblessure liep ik op, op schoolreis naar Parijs. Deze heeft me 2,5 maanden afhankelijk gemaakt van rolstoel en krukken. Wegblijven op de training vond ik moeilijk. De eerste weken kwam ik op donderdag en zaterdag altijd lesgeven vanuit de
rolstoel. Langskomen op vrijdag daar had ik het wel moeilijker mee. Normaal trainde ik damet de groep mee en du zat ik aan de kant.
Vermoedelijk wel door karate werd ik vroeger tweemaal enkele weken met taping behandeld voor golfellebogen. Al zat de pijn volgens de kinesist niet exact op de verwachtte plaats. 2 jaar later vernam ik dat men een “nieuwe” blessure ontdekt had nl.
karate-ellebogen”. Dan wist ik meteen wat ik had dus.
Deze blessure kan je oplopen door het torsen van elleboog en pols bij het uitvoeren van elke karatestoot.
Ook heb ik door een stom toeval tijdens een katawedstrijd mijn rug ernstig geforceerd. De ondergrond was nat door het zweet van de kandidaat voor mij net op een plek waar ik nogal bruusk draaide met mijn kata. Het was zo glad onder mijn voeten dat ik eigenlijk
uitgleed. Vallen is nu wel het laatste wat je wil doen vlak voor de finaleronde (zeker als je weet dat je alleen nog deze ronde moet winnen om daarna te mogen kampen om de eerste en de tweede plaats) dus probeerde ik mezelf staande te houden waardoor ik mijn
rug forceerde. Resultaat: een dubbele hernia, meer dan 10 spierscheuren en waarschijnlijk zou er ook een piepklein stukje van mijn ruggengraat af gesplinterd zijn. De dokter zei dat ik daar nog wel een jaar mee kon sukkelen. Waarop ik met een lach antwoordde dat die wedstrijd plaatshad op 29 februari 2004. Dat had ik niet mogen doen.
Effectief pas sinds maart 2008 gaat het pas echt veel beter. Maar regelmatig nog heb ik veel pijn diep in de onderrug.
Ik ben in 2004 wel zo snel mogelijk weer beginnen trainen en maakte een comeback op elk vlak (enkel in pomphouding staan kan ik nu niet meer verdragen.)
Laatste woordje
Gouden raad voor wie nu nog aan wedstrijden deelneemt
Opwarming is belangrijker dan je denkt voor een grote inspanning (op deze ene wedstrijd achtte ik dat ook niet nodig, maar kijk wat ik eraan overhield). Mocht het opnieuw voorvallen, had ik mij wel laten vallen, een nieuwe rug krijg je niet cadeau maar een andere kans op een podiumplaats kan je wel nog krijgen. Ik hoop in de eerste plaats dat ik nu niemand heb bang gemaakt voor wedstrijden.
Meedoen is veel belangrijker dan winnen. Uit ervaring weet ik dat je dat niet volop beseft als je nog jong bent. En laat het hoofd niet hangen als je dit jaar geen beker wint, alle begin is moeilijk en de concurrentie is vaak hard. Dat heb ik de eerste jaren ook niet
anders ervaren. Verder hoop ik natuurlijk dat jullie iets hadden aan dit interview en dat jullie toch iets meer over mij te weten gekomen zijn, dan datgene dat jullie in de lessen zien.

Oss
Sensei Nathalie